Zum Inhalt springen


Van Peteghem-orgel Grote Kerk Vlaardingen


Woordenlijst

Bas
De onderste helft van het klavier, doorgaans met de linkerhand te bespelen.

Bovenwerk
Gedeelte van het orgel dat zich boven in de orgelkas bevindt.

Contratonen
Tonen die lager zijn dan (tegenwoordig) gebruikelijk is op een orgel.

Discant
De bovenste helft van het klavier, doorgaans met de rechterhand te bespelen

Dispositie
Opsomming van de registers van een orgel.

Doxaal
Vrijstaande onderbouw waarop het orgel geplaatst is.

Echowerk
Gedeelte van het orgel dat zich in de onderbouw van de orgelkas bevindt en dat zachter klinkt dan de andere werken/klavieren van het orgel.

Front
Het vooraanzicht van een orgelkas, dikwijls rijk versierd.

Gedeeld
Het register is verdeeld in bas en discant (b/s).

Gedekt
De pijpen zijn van een deksel voorzien, waardoor ze een oktaaf lager klinken.

Groot-orgel
zie Hoofdwerk.

Hoofdwerk
Het gedeelte van het orgel dat de belangrijkste registers bevat.

Klavier
Toetsenbord dat met de handen bediend wordt.

Koppel
Mechanisme dat het mogelijk maakt meerdere klavieren tegelijkertijd te bedienen.

Oxaal
Onderbouw waarop het orgel geplaatst is en dat zich tegen een muur bevindt.

Pedaal
Gedeelte van het orgel dat via het pedaal-klavier (dus met de voeten) bespeeld wordt.

Zelfstandig pedaal
Pedaal met eigen registers.

Aangehangen pedaal
Pedaal zonder eigen registers, de toetsen zijn verbonden met de laagste toetsen van het handklavier.

Positief
Gedeelte van het orgel dat een nevenfunctie heeft – naast het Groot-orgel. Soms in de kasvoet geplaatst.

Roergedekt
Bij deze pijpen zijn de deksels van een roer (metalen buisje) voorzien.

Register
Groep pijpen met dezelfde klank, die door middel van een knop in- en uitgeschakeld kan worden.

Rugwerk
Gedeelte van het orgel dat in een apart meubel voor de grote orgelkas is geplaatst en in de ballustrade is opgenomen.

Tongwerken
Orgelpijpen waarbij de toon wordt voortgebracht door een messing plaatje (de tong) dat in trilling gebracht wordt.

Tractuur
Mechaniek voor de bediening van een orgel. Dit betreft zowel het functioneren van de registers als van de toetsen.

Tremblant
Mechanisme dat de wind laat fluctueren zodat de tonen gaan vibreren.

Windlade
Houten constructie waarop de pijpen geplaatst zijn.